De afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 in de toenmalige Nederlandse koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen wordt op zaterdag 1 juli 2023 herdacht. Daarnaast wordt de bevrijding van de slavernij gevierd. Vanaf diezelfde dag wordt hieraan in het hele Koninkrijk extra aandacht besteed tijdens het Herdenkingsjaar Slavernijverleden.
Dit is een van de verhalen
In de herfst van 1928 zien Waldmar Nods en Rika van der Lans elkaar voor de eerste maal. Het is een ontmoeting tussen twee werelden: hij is zwart, zij blank; hij nog geen twintig, zij al bijna veertig; hij is een student uit het exotische Suriname, zij is oer-Hollands, getrouwd en moeder van vier kinderen. Als blijkt dat zij zwanger is van haar zwarte kostganger is het schandaal niet te overzien. De prijs is hoog: Rika verliest haar kinderen, Waldemar zijn geliefde vaderland. Toch weten ze midden in crisistijd een voorspoedig bestaan op te bouwen met elkaar en hun zoon Waldy, hun eigen 'Sonny Boy'. Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Terwijl zijn grootmoeder zich ooit ontworstelde aan haar joodse slavenhouder, wagen Waldemar en Rika nu hun leven om joden te redden - met alle consequenties van dien.
Van der Lans werd op 29 september 1891 in Den Haag geboren als oudste dochter van handschoenenwasser Hendricus van der Lans en Maria Johanna Jacoba Hartman. Toen Van der Lans ongeveer zestien jaar oud was, kwam ze in contact met Willem Hoogwater. Hoogwater was protestants en de katholieke ouders van Van der Lans waren het niet eens over de relatie tussen hun dochter en Hoogwater. Om die reden stuurden ze haar in december 1910 naar de katholieke kostschool Sacré Coeur in Moerdijk. In november 1911 verhuisde ze terug naar Den Haag. Tegen de wens van haar ouders in trouwde ze op 2 mei 1913 met Hoogwater. Ten tijde van het huwelijk was Van der Lans hoogzwanger. Op 16 mei 1913 beviel zij van een levenloos geboren dochter.
Hoogwater was werkzaam als opzichter bij Rijkswaterstaat. Om die reden verhuisde het echtpaar naar een villa van Rijkswaterstaat in Apeldoorn. In Apeldoorn werden twee kinderen geboren. In 1917 werd Hoogwater overgeplaatst naar een functie in Den Bosch en verhuisde het gezin naar Den Bosch. In Den Bosch werden nog twee kinderen geboren. In 1924 verhuisde het gezin opnieuw, dit keer naar Goedereede, nadat Hoogwater was benoemd tot dijkgraaf van Goeree-Overflakkee.
Van der Lans viel door haar opvallende gedrag op bij de lokale gereformeerde bevolking. Zo zou zij wilde dansfeesten hebben georganiseerd en zwom zij in zee bij Ouddorp. Het huwelijk tussen Van der Lans en Hoogwater begon scheuren ter vertonen. Hoogwaters agressieve karakter kwam steeds meer tot uiting, waardoor Van der Lans in februari 1928 besloot naar Den Haag te vluchten met haar jongste kind. Zij verbleef in Den Haag bij haar jongere zus Jo. Haar oudere kinderen verhuisden in juni van dat jaar ook naar Den Haag en werden met hun moeder herenigd.
Van der Lans verhuisde op 20 november 1928 naar een huurwoning in Azaleastraat. Om voor inkomsten te zorgen, verhuurde zij een kamer aan de Surinaamse student Waldemar Hugh Nods (Paramaribo, 1 september 1908). In 1929 raakte zij zwanger van Nods. Nadat zij het nieuws aan haar oudste zoon had meegedeeld, vertrokken hij en zijn jongere broer naar hun vader. Toen de zoon van Van der Lans en Nods ter wereld kwam, was Van der Lans officieel nog getrouwd met Hoogwater. Hun zoon kreeg de naam Waldemar, maar stond bekend als 'Waldy'. In maart liet Hoogwater het kind ontkennen. Hoogwater vroeg een scheiding aan, die op 4 juli 1930 werd uitgesproken. Na de scheiding gingen de kinderen bij hun vader wonen. Het contact tussen Van der Lans en haar twee oudste kinderen bleef moeizaam, zij mochten hun moeder slechts één keer per jaar zien. Vanwege een huurachterstand werden Van der Lans, Nods en hun zoon in de zomer van 1930 uit de huurwoning gezet. Zij trokken in bij Jo, de zus van Van der Lans waar zij al eerder had verbleven.
Oprichting Pension Nods
Tot 1932 leefden Van der Lans, Nods en hun zoon in armoede en verhuisden zij regelmatig. Nods was werkzaam als leerling-boekhouder bij de Hollandsche Hypotheekbank. In 1932 opende Van der Lans 'Pension Nods', later omgedoopt tot 'Pension Walda'. Het pension liep goed en Van der Lans ging op zoek naar een betere locatie. Op 17 maart 1937 trouwden Van der Lans en Nods. Het gezin woonde op dat moment aan de Zeekant 56 in Scheveningen.
Tweede Wereldoorlog
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog herstelde het contact tussen Van der Lans en drie van haar vier kinderen uit haar eerste huwelijk. In de zomer van 1940 werden Duitse militairen ingekwartierd in het pension. Het gezin moest hun huis in 1942 verlaten vanwege de aanleg van de Atlantikwall. Ze verbleven enkele weken in Rijswijk en keerden daarna terug naar Scheveningen. Terwijl Van der Lans het pension bestierde, werkte Nods als boekhouder-correspondent bij het ministerie van Economische Zaken.
Scheveningen was aan het begin van de oorlog niet meer de toeristische trekpleister die het voor de oorlog was geweest. Doordat in het pension nu ruimte vrij was, werd deze gebruikt voor het verbergen van Joodse onderduikers. Op deze manier werd Pension Walda een doorgangshuis. Hoe Van der Lans en Nods betrokken zijn geraakt bij het verzetswerk is onbekend, maar dit is mogelijk gegaan via de katholieke kerk.
In 1943 werd het gezin gedwongen naar Den Haag te verhuizen. Doordat Van der Lans formeel vijf kinderen had, hadden zij recht op een grotere woning. In Den Haag kregen zij om die reden een woning met twee verdiepingen toegewezen in de Pijnboomstraat 63. Ook deze woning werd een adres voor onderduikers.
Op 18 januari 1944 werden Van der Lans, Nods en hun zoon opgepakt nadat zij waren verraden. Hun zoon kwam kort na zijn arrestatie vrij en werd ondergebracht bij familie. Van der Lans en Nods werden overgebracht naar het Oranjehotel, waar ze werden ondervraagd door Kees Kaptein. Van der Lans werd tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld voor het helpen van Joden en op 10 mei 1944 gedeporteerd naar Kamp Vught. Vanaf daar werd ze op 6 september 1944 naar Ravensbrück gedeporteerd. In Ravensbrück kreeg zij gevangenennummer 67001. Van der Lans overleed in februari 1945, waarschijnlijk vanwege een dysenterie-epidemie. Nods overleefde concentratiekamp Neuengamme, maar kwam op 3 mei 1945 om bij een bombardement op de Cap Arcona.
Sonny Boy is een boek geschreven door Annejet van der Zijl. Het was haar derde boek, uitgegeven in 2004. Het is een biografie van Waldemar Nods en Rika van der Lans, een Surinaams-Nederlands echtpaar dat in de Tweede Wereldoorlog Joodse mensen liet onderduiken, en daarom in concentratiekampen terechtkwam en de dood vond. Het leven van Waldemar Nods vertoont gelijkenis met dat van zijn landgenoot Anton de Kom. Het is deels gebaseerd op een aantal brieven die Waldemar vanuit het concentratiekamp aan hun zoon Waldy (de Sonny Boy van de titel) schreef.
Sonny Boy was in november 2011 toe aan zijn 48ste druk. Een gelijknamige film ging in 2011 in première.
In 2019 verscheen het boek in de Verenigde Staten. In Nederland werden ruim 600.000 exemplaren verkocht.
Boek: https://web.archive.org/web/20150401013044/http://www.annejetvanderzijl.com/boeken/sonny-boy